'Help, mijn peuter wil niet eten....!' Peuters en voeding

Je herkent het vast wel: de peuter die roept: “Mama, lust ik niet!” of: “Wil ik niet!”
Het voedingscentrum zegt er op haar website het volgende over:
'Dwingen om het kind te laten eten helpt niet. Het kind kan nog niet goed aangeven dat het al vol zit. Als je zou dwingen, geef je je kind dus eigenlijk te veel. Als je dan toch dwingt, verstoor je zijn of haar verzadigingsgevoel'.
'Dwingen om het kind te laten eten helpt niet. Het kind kan nog niet goed aangeven dat het al vol zit. Als je zou dwingen, geef je je kind dus eigenlijk te veel. Als je dan toch dwingt, verstoor je zijn of haar verzadigingsgevoel'.
Kinderopvangtotaal publiceerde in augustus 2018 een artikel over strijd om eten. De Amerikaanse onderzoeker en kinderarts Julie Lumeng zegt hierover: “De strijd aangaan heeft echt geen enkele zin”. Het onder druk zetten verbetert het eetgedrag echt niet. Ze volgde 244 peuters een jaar lang en zag dat peuters die kieskeuriger zijn geen aantoonbare gezondheidsproblemen laten zien.
NOS.nl vroeg aan de Nederlandse voedingsexpert bij het voedingscentrum, Astrid Postma Smeets om haar ideeën hierover te geven. Zij gaf ook aan dat het kind dwingen om zijn of haar bord leeg te eten geen zin heeft, het kind houdt hier alleen maar negatieve ideeën over eten aan over. Ze zegt dat het juist verstandig is de lading eraf te halen (dus het leuk te maken aan tafel en er positief mee om te gaan). Het helpt wel om groenten te blijven aanbieden en kinderen te stimuleren om het te eten.
Prijzen om het nemen van één hapje is soms al genoeg. Het gaat erom dat het kind de groente in ieder geval heeft geprobeerd.
Het vraagt wel doorzettingsvermogen van ouders voordat het kind het echt lust, want kinderen moeten iets 10 tot 15 keer proeven.
Verder is het belangrijk dat de sfeer aan tafel goed is, dus praat vooral over andere dingen dan eten, bijvoorbeeld over wat het kind heeft meegemaakt die dag.
Het helpt het kind als het eten er aantrekkelijk uitziet, bijvoorbeeld door het eten leuk op het bord neer te leggen.
Het Jeugd Gezondheidscentrum geeft voorlichting over gezonde voeding en normaal eetgedrag van peuters. Zij geven in hun “Richtlijn voeding en eetgedrag (2013)” aan dat als een kind 1 jaar oud is, de overgang van volledige melkvoeding naar zowel vaste als vloeibare voeding voltooid is en de basis is gelegd voor een gevarieerd voedingspatroon. Tot het kind 4 jaar is, wordt dit verder uitgebreid.
Het gaat er bij de voeding vooral om dat het van goede kwaliteit is, hoeveel het kind eet, is niet het belangrijkste. Kinderen weten meestal van nature wel hoeveel ze nodig hebben en zullen zichzelf niet snel uithongeren. Daarom is het belangrijk dat ouders vertrouwen op de eetlust van hun kind. (Kneepkens, 2008) Dus de ouders bepalen wat en wanneer het kind eet, het kind bepaalt hoeveel het eet. Zoals hierboven beschreven, heeft het geen positief effect om het kind te dwingen meer te eten.
In de ontwikkeling van peuters staat ontdekken en zelf doen centraal. Knoeien met het eten en het aangaan van de strijd horen hierbij en zijn dus heel normaal. Het is goed als ouders ruimte geven aan hun peuter om zich op zijn of haar manier te ontwikkelen en duidelijk te maken wat het wil, maar wel binnen duidelijke grenzen.
Peuters zoeken grenzen op, omdat ze het fijn om te weten wat er van hen wordt verwacht. Ze vragen hiermee als het ware om regels en grenzen. Daarom is het belangrijk om als ouder(s) een aantal duidelijke tafelregels af te spreken en duidelijk te maken wat je wél wil, i.p.v. vooral wat je niet wil. Bijvoorbeeld: “We eten aan tafel en we blijven zitten totdat iedereen klaar is met eten.”
Het is belangrijk om regelmaat en structuur aan te brengen in het eetpatroon van een kind. Dit kun je als ouder creëren door bijvoorbeeld altijd samen aan tafel te eten en door zoveel mogelijk op vaste tijdstippen te eten. Maximaal een half uur aan tafel zitten is voor een peuter echt lang genoeg.
Peuters leren vooral door te imiteren, daarom is het heel belangrijk om als ouder zelf het goede voorbeeld te geven. Zien eten doet namelijk eten. (Savage,2007; Patrick,2005)
Het is heel normaal dat een peuter rond zijn of haar tweede jaar bang is voor nieuwe dingen (dus ook voor eten wat hij of zij niet kent). Het is goed om eten meerdere keren aan te bieden (zoals eerder gezegd ongeveer 10 tot 15 keer) en om het eten in een stimulerende en ontspannen omgeving aan te bieden. Zo overwint het kind zijn angst. (Brich, 1988)
Het mengen van een bekende smaak met een smaak die het kind nog niet kent, helpt om het accepteren van het onbekende voedsel makkelijker te maken voor de peuter.
Ook is het prettig om zo veel mogelijk omgevingsprikkels te beperken, zo raakt de peuter tijdens het eten niet afgeleid. Zet daarom bijvoorbeeld de televisie of de muziek uit.
Als ouder is het belangrijk om een ondersteunende en stimulerende houding aan te nemen en te focussen op wat goed gaat. Dit geeft het kind zelfvertrouwen. En met meer zelfvertrouwen durft het kind meer, dus ook het uitproberen van nieuwe dingen, waaronder nieuwe smaken!